Verklaring betreffende de productie en
het wetenschappelijke en therapeutische gebruik van menselijke
embryonale stamcellen
PAUSELIJKE ACADEMIE VOOR HET LEVEN
Het doel van dit document is een bijdrage te leveren aan de discussie die zich ontwikkelt en steeds verder uitbreidt zowel in de wetenschappelijke en ethische literatuur als in de publieke opinie betreffende de productie en het gebruik van embryonale stamcellen. Gezien het groeiende belang van dit debat over de grenzen en de legitimiteit hiervan, is het zeer noodzakelijk om na te denken over de ethische consequenties.
Het eerste deel geeft in het kort een overzicht van de meest recente wetenschappelijke informatie over stamcellen en van gegevens over de biotechnologische productie en het gebruik van deze cellen. Het tweede deel legt de nadruk op de meer relevante ethische problemen, die voortvloeien uit deze nieuwe ontdekkingen en uit de toepassingen.
Hoewel sommige aspecten nog verdere studie behoeven, is voor de term "stamcel" de algemeen aanvaarde definitie: een cel met twee kenmerken:
- het vermogen om zichzelf onbeperkt in stand te houden, dat wil zeggen het vermogen tot celdeling gedurende een lange periode zonder zich te differentiëren:
- het vermogen om te differentiëren in onstabiele voorstadia van cellen met een beperkt vermogen tot celdeling, voorstadia waaruit sterk gedifferentieerde cellen voortkomen (zenuw-, spier-, bloedcellen enz).
Al ongeveer dertig jaar wordt er uitgebreid onderzoek gedaan op deze cellen, zowel in volwassen weefsel[i] als in embryonaal weefsel en in in vitro kweken van embryonale stamcellen van proefdieren[ii]. De publieke aandacht is echter recentelijk erop gevestigd doordat een nieuwe mijlpaal is bereikt: de productie van stamcellen uit menselijke embryo's.
Menselijke embryonale stamcellen (menselijke ES cellen)
Tegenwoordig impliceert het produceren van stamcellen uit menselijke embryo's (menselijke ES cellen) [iii]:
- de productie van menselijke embryo's en/of het gebruik van overtollige embryo's van in vitro fertilisatie of van ingevroren embryo's;
- de ontwikkeling van deze embryo's tot het stadium van vroege blastocysten;
- de isolatie van de embryoblasten of de binnenste celmassa (ICM) dit impliceert de vernietiging het embryo;
- het kweken van deze cellen op een voedingsbodem van bestraalde embryonale fibroblasten van muizen in een geschikt medium, waarin zij zich kunnen vermenigvuldigen en kolonies kunnen vormen;
- het doorkweken van de aldus verkregen kolonies, dat tot vorming van cellijnen leidt, die in staat zijn zich onbeperkt te vermenigvuldigen met behoud van de eigenschappen van ES cellen gedurende maanden en jaren.
Deze cellen zijn echter maar het begin van de productie van gedifferentieerde cellijnen, dat wil zeggen, van cellen met de kenmerken van verschillende weefsels (spier-, zenuw-, epitheelweefsel, bloed-, voortplantingscellen enz.). Methoden om ze te verkrijgen worden nog bestudeerd[iv], maar het injecteren van menselijke ES cellen in proefdieren (muizen) of in de in vitro kweek onder gecontroleerde omstandigheden totdat zij versmelten, hebben aangetoond dat zij in staat zijn gedifferentieerde cellen te produceren die, in een normale ontwikkeling, zouden voortkomen uit drie verschillende embryonale weefselsoorten: endoderm (darmepitheel), mesoderm (kraakbeen, bot, gladde en dwarsgestreepte spieren) en ectoderm (zenuwepitheel, plaatepitheel) [v]
De resultaten van deze experimenten hadden een grote impact op zowel de wetenschappelijke als op de biotechnologische wereld - vooral op de geneeskunde en de farmacie - evenals op de commercie en op de massamedia. Er waren hooggestemde verwachtingen dat toepassingen van deze kennis zouden kunnen leiden tot nieuwe en veiliger behandeling van ernstige ziekten; iets waar men al jaren naar zoekt[vi]. Maar vooral de politieke wereld werd in beroering gebracht[vii]. Vooral in de Verenigde Staten, in reactie op de aanhoudende tegenstand van het Congres om federale fondsen ter beschikking te stellen voor onderzoek waarbij menselijke embryo's worden vernietigd, kwam er een sterke druk onder andere van de National Institutes of Health (NIH) om tenminste fondsen vrij te maken om stamcellen te gebruiken, die door particuliere groepen geproduceerd zijn; er waren ook aanbevelingen van de National Bioethics Advisory Committee (NBAC), ingesteld door de federale overheid om het probleem te bestuderen, dat geld van de overheid niet alleen voor onderzoek op embryonale stamcellen beschikbaar gesteld zou moeten worden, maar ook om ze te produceren. Bovendien drong men erop aan om het huidige wettelijke verbod op het gebruik van federale fondsen voor onderzoek naar menselijke embryo's definitief in te trekken.
Dezelfde geluiden waren te horen in Groot-Brittannië, Japan en Australië.
Klonen ten behoeve van therapie
Het was duidelijk geworden dat therapeutisch gebruik van ES cellen, als zodanig, grote risico's met zich mee bracht, omdat zij tumoren veroorzaakten zoals uit experimenten op muizen was gebleken. Het zou dus noodzakelijk zijn geweest om specifieke cellijnen van gedifferentieerde cellen te ontwikkelen, al gelang naar de behoefte; en het was duidelijk dat dit niet op kort termijn mogelijk was. Maar zelfs als dit mogelijk was, dan zou het zeer moeilijk zijn geweest er zeker van te zijn dat het inoculaat of het therapeutisch implantaat vrij was van stamcellen, met alle risico's van dien. Daarbij zou ook nog verdere behandeling nodig zijn vanwege de immunologische onverenigbaarheid. Daarom werden drie methoden voorgesteld om te klonen ten behoeve van therapie[viii], waarmee pluripotente menselijke embryonale stamcellen geproduceerd zouden kunnen worden met nauw omschreven genetische informatie waaruit de gewenste differentiatie verkregen zou worden.
- Het overbrengen van de celkern van een bepaald individu naar een menselijke eicel waarvan de celkern verwijderd is, gevolgd door embryonale ontwikkeling tot het stadium van blastocyst en het gebruik van de binnenste cel massa (ICM) om ES cellen te verkrijgen en hieruit de gewenste gedifferentieerde cellen.
- Het overbrengen van de celkern van een bepaald individu naar een eicel van een ander dier. Een eventueel succes van deze procedure zou kunnen leiden - naar men aanneemt - tot het ontwikkelen van een menselijk embryo, dat gebruikt zou kunnen worden zoals hierboven wordt beschreven.
- Het herprogrammeren van de celkern van een bepaald individu door samenvoeging van het ES cytoplast met de karyoplast van een somatische cel om zo een "cybride" te verkrijgen. Deze mogelijkheid wordt nog bestudeerd. Hoe het ook zij, ook deze methode zou vereisen dat eerst ES cellen uit menselijke embryo's verkregen moeten worden.
In de huidige wetenschappelijke research gaat de voorkeur uit naar de eerste van deze drie mogelijkheden, maar het is duidelijk dat - vanuit moreel oogpunt gezien, zoals nog uiteengezet zal worden - alle drie voorgestelde oplossingen onacceptabel zijn.
Uit studies van de laatste dertig jaar naar volwassen stamcellen (ASC) is duidelijk gebleken dat veel volwassen weefsels stamcellen bevatten, die echter alleen in staat zijn cellen te produceren van het eigen celweefsel. Het werd niet mogelijk geacht deze cellen te herprogrammeren. Daarentegen heeft men in de laatste jaren[ix] ook pluripotente stamcellen ontdekt in verschillende humane weefsels - in beenmerg (HSCs), in de hersenen (NSCs), in het mesenchym (MSCs) van diverse organen en in navelstrengbloed (P/CB, bloed uit de placenta of navelstreng) - die in staat zijn verschillende celtypen te produceren voornamelijk bloed-, spier- en zenuwcellen. Men had ontdekt hoe deze cellen herkend, geselecteerd, gestimuleerd tot productie konden worden en aangezet worden tot de vorming van verschillende soorten rijpe cellen met behulp van groeifactoren en andere regulatie-eiwitten. Er is inderdaad in dit experimentele stadium al vermeldenswaardige vooruitgang geboekt door toepassing van de meest geavanceerde gentechnologie en moleculaire biologie om het genetische programma te analyseren dat werkzaam is in stamcellen[x] en om de gewenste genen in te brengen in stamcellen of in voorlopercellen, die, eenmaal geïmplanteerd, specifieke functies van beschadigd weefsel kunnen herstellen. Het volstaat te vermelden dat uit de geciteerde referenties blijkt, dat menselijke stamcellen in het beenmerg, waaruit de verschillende soorten bloedcellen zich ontwikkelen, als markermolecuul het CD34 molecuul hebben en dat, in gezuiverde vorm, zij de totale populatie van bloedcellen kunnen herstellen in patiënten die bestraald worden en chemotherapie ondergaan, waardoor het beenmerg vernietigd is en dit met een snelheid die evenredig is met het aantal gebruikte cellen. Bovendien heeft men reeds een indicatie over de manier waarop de ontwikkeling van zenuwstamcellen (NSCs) gestuurd moet worden door het gebruik van verschillende eiwitten - waaronder neuroreguline en bot morfogenetisch eiwit 2 (BMP2) - die de NSCs prikkelen om zich te ontwikkelen tot neuronen of tot gliacellen (myeline producerende cellen die zenuwen ondersteunen) of zelfs tot glad spierweefsel.
De tevredenheid, zij het voorzichtig, waarmee vele van de geciteerde publicaties eindigen, wijst op een hoopvolle verwachting dat stamcellen van volwassenen een effectieve behandeling voor vele ziekten kunnen bieden. D. J. Watt en G. E. Jones bevestigen het aldus: "De spierstamcel afkomstig uit embryonale myoblasten of uit myoblasten van volwassen kan een uitermate belangrijke cel blijken te zijn voor andere weefsels dan die waaruit hij oorspronkelijk voortkomt en kan de sleutel zijn tot toekomstige therapieën voor andere ziekten dan spierziekten (p.93). J. A. Nolta en D. B. Kohl benadrukken: " Vooruitgang in het gebruik van het overbrengen van genen in hematologische cellen heeft tot klinische trials geleid. Informatie verkregen uit deze eerdere studies zal gebruikt worden als leidraad voor toekomstige ontwikkelingen. Uiteindelijk zal gentherapie het behandelen van genetische en verworven ziekten mogelijk kunnen maken, zonder de huidige complicaties bij beenmergtransplantaties met allogene cellen". (p. 460); en de bevestiging van D. L. Clarke en J. Frisén: " Deze studies suggereren dat stamcellen in verschillende volwassen weefsels, ondanks wat men tot nu toe dacht, meer op elkaar zouden lijken en misschien in sommige gevallen een ontwikkeling hebben die lijkt op die van ES cellen" (p.1663) en "tonen aan dat een volwassen zenuwstamcel de capaciteit heeft tot een hele brede ontwikkeling en de potentie in zich heeft om allerlei soorten cellen te produceren voor transplantaties bij verschillende ziektes" (p.1660).
De vooruitgang en de resultaten verkregen op het gebied van volwassen stamcellen (ASC) tonen aan, dat zij niet alleen in hun brede flexibiliteit maar ook in hun vele mogelijke toepassingen, naar alle waarschijnlijkheid, niet verschillen ten opzichte van embryonale stamcellen, omdat vormbaarheid in grote mate afhangt van genetische informatie, die herprogrammeerbaar is.
Het is duidelijk dat het nog niet mogelijk is om de verkregen therapeutische resultaten, waarbij gebruik gemaakt is van embryonale stamcellen met die van volwassen stamcellen te vergelijken. Wat de laatste betreffen, verscheidene farmaceutische firma's voeren al klinische experimenten[xii] uit die succesvol zijn en die in de nabije toekomst serieuze verwachtingen bieden. De klinische toepassing van embryonale stamcellen, zelfs als de verschillende experimentele benaderingen positief blijken te zijn[xiii], moet - vanwege ernstige ethische en wettelijke problemen, die ermee samenhangen - opnieuw bekeken worden en vraagt een groot verantwoordelijkheidsgevoel jegens de waardigheid van elk menselijk wezen.
Gezien de aard van dit artikel worden de belangrijkste ethische problemen, die deze nieuwe technologieën met zich meebrengen, kort opgesomd met vermelding van de reactie die gebaseerd is op diep respect voor het menselijk wezen vanaf het moment van de conceptie. Deze overweging ligt ten grondslag aan het standpunt dat uitgedragen en bevestigd wordt door het Leergezag van de Kerk.
Het eerste fundamenteel ethische probleem, kan als volgt geformuleerd worden: is het moreel aanvaardbaar om levende menselijke embryo's te produceren en of te gebruiken om ES cellen te produceren?
Het antwoord is negatief om de volgende redenen:
1. Gebaseerd op een volledige biologische analyse is het levende menselijke embryo - vanaf het moment van de samensmelting van de voortplantingscellen - een menselijk wezen met een goed gedefinieerde identiteit, die vanaf dat moment zijn eigen gecoördineerde, ononderbroken en geleidelijke ontwikkeling begint, zodat het in geen enkel later stadium beschouwd kan worden als een simpel klompje cellen[xiv].
2. Hieruit volgt dat het als een "menselijk individu" recht heeft op zijn eigen leven; en daarom is elke interventie die ten nadele is van het embryo, een daad die dat recht geweld aan doet. Moraaltheologie heeft altijd geleerd dat in geval van "ius certum tertit" het systeem van de waarschijnlijkheidsleer niet toepasbaar[xv] is.
3. Daarom is het verwijderen van de binnenste celmassa van de blastocyst, waardoor het menselijke embryo ernstig en onherstelbaar wordt beschadigd en zich niet meer verder kan ontwikkelen, een ernstige immorele daad en is dientengevolge onwettig.
4. Hoe goed het eindresultaat ook is; het gebruik van stamcellen voor de productie van andere gedifferentieerde cellen, die op hun beurt gebruikt worden in, naar het laat aanzien veelbelovende therapeutische behandelingen, kan zo'n interventie niet rechtvaardigen. Een goed eindresultaat rechtvaardigt niet een daad, die op zichzelf verkeerd is.
5. Deze stelling wordt voor katholieken expliciet bevestigd door het Leergezag van de Kerk, die, in de Encycliek "Evangelium Vitae" - ook refererend aan de Instructie Donum Vitae van de Congregatie voor de Doctrine van het Geloof - beaamt: "De Kerk heeft altijd geleerd en leert nog steeds dat onvoorwaardelijke respect moet worden gegarandeerd jegens de vrucht van de menselijke voortplanting vanaf het eerste moment van zijn bestaan, respect dat moreel verschuldigd is aan een menselijk wezen in zijn totaliteit en in zijn lichamelijke en geestelijke eenheid: 'Het menselijk wezen moet gerespecteerd en behandeld worden als een persoon vanaf het moment van de conceptie; en daarom moeten vanaf datzelfde moment zijn rechten als persoon erkend worden, waaronder in de eerste plaats het onschendbare recht van ieder onschuldig menselijk wezen op leven[xvi].
Het tweede ethische probleem kan als volgt geformuleerd worden: is het moreel gezien toelaatbaar om door middel van "therapeutische klonen" menselijke embryo's te produceren en ze dan te vernietigen bij de productie van stamcellen?
Het antwoord is negatief om de volgende reden: iedere methode van therapeutisch klonen, waarbij menselijke embryo's worden geproduceerd en vernietigd om stamcellen te verkrijgen, is ontoelaatbaar vanwege het ethische probleem dat in het voorgaande uiteen is gezet en dat alleen negatief beantwoord kan worden [xvii].
Het derde ethische probleem kan als volgt geformuleerd worden: is het moreel gezien toelaatbaar om ES cellen te gebruiken en de daaruit voortgekomen gedifferentieerde cellen, eventueel geleverd door andere onderzoekers of die commercieel verkrijgbaar zijn?
Het antwoord is negatief, want, afgezien of men formeel of niet deelneemt aan de moreel ontoelaatbare intentie van de belangrijkste handeling, in het huidige geval is er een onlosmakelijk verband tussen de productie en het manipuleren van menselijke embryo's door de producenten of door de leveranciers.
Concluderend, zelfs gezien vanuit humanitair perspectief, is het niet moeilijk te begrijpen wat de ernst en het belang is van het ethische probleem, dat voortvloeit uit de wens tot uitbreiding van het onderzoek op het gebied van de productie en /of het gebruik van menselijke embryo's.
De nu bevestigde mogelijkheid van het gebruik van stamcellen van volwassenen met dezelfde resultaten als met embryonale stamcellen - zelfs als er vele verdere stappen nodig zijn op beide terreinen voordat er duidelijke en definitieve resultaten zijn verkregen -geeft aan dat het gebruik van volwassen stamcellen de redelijkste en de meest humane methode is voor acceptabele en toelaatbare vooruitgang op dit nieuwe onderzoeksterrein en in de veelbelovende therapeutische toepassingen. Deze toepassingen zijn ongetwijfeld zeer hoopvol voor vele zieken.
De president Prof. Juan de Dios Vial Correa
De vice-president S.E. Mons. Elio Sgreccia Vaticaanstad, 25 augustus 2000.
- cellijnen: groep dochtercellen die meer of minder gedifferentieerd zijn
- pluripotente stamcellen: stamcel met het vermogen om zich in verschillende richtingen (celtypen) te differentiëren; dit in tegenstelling tot unipotente stamcel, die maar in één celtype kan uitrijpen
- blastocyst: stadium in de ontwikkeling van een embryo
- voorlopercel: onrijpe cel die zijn eindstadium nog niet bereikt heeft; echter rijper dan stamcellen
- neuroreguline: regulerend eiwit
- EC cellen: stamcellen uit menselijke embryos
Bibliografische voetnoten
[i] Cf. M. LOEFFLER, C. S POTTEN, Stem Cells and Cellular Pedigrees - a Conceptual Introduction, in C. S. POTTEN (ed.), Stem Cells, Academic Press, London (1997), pp.1-27; D. Van der KOOY, S. WEISS, Why Stem Cells?, Science 2000, 287, 1439-1441.
[ii].Cf. T: NAKANO, H. KODAMA, T. HONJO, Generation of Lymphohematopoietic Cells from Embryonic Stem Cells in Culture, Science 1994, 265, 1098-1101; G. KELLER, In Vitro Differentiation of Embryonic Stem Cells, Current Opinion in Cell Biology 1995, 7, 862-869; S. ROBERTSON, M. KENNEDY, G. KELLER, Hematopoietic Commitment During Embryogenesis, Annals of the New York Academy of Sciences 1999, 872, 9-16.
[iii].Cf. J. A .THOMSON, J. ITSKOVITZ-ELDOR, S. S. SHAPIRO et al., Embryonic Stem Cell Lines Derived from Human Blastocysts, Science 1998, 282, 1145-1147; G. VOGEL, Harnessing the Power of Stem Cells, Science 1999, 283, 1432-1434.
[iv].Cf. F. M. WATT, B. L. M. HOGAN, Out of Eden: Stem Cells and Their Niches, Science 2000, 287, 1427-1430.
[v].Cf. J. A. THOMSON, J. ITSKOVITZ-ELDOR, S. S. SHAPIRO et al., op. cit.
[vi].Cf. U.S. CONGRESS, OFFICE OF TECHNOLOGY ASSESSMENT, Neural Grafting: Repairing the Brain and Spinal Cord, OTA-BA-462, Washington, DC, U.S. Government Printing Office, 1990; A. McLAREN, Stem Cells: Golden Opportunities with Ethical Baggage, Science 2000, 288, 1778.
[vii].Cf. E. MARSHALL, A Versatile Cell Line Raises Scientific Hopes, Legal Questions, Science 1998, 282, 1014-1015; J. GEARHART, New Potential for Human Embryonic Stem Cells, ibid., 1061-1062; E. MARSHALL, Britain Urged to Expand Embryo Studies, ibid., 2167-2168; 73 SCIENTISTS, Science Over Politics, Science 1999, 283, 1849-1850; E. MARSHALL, Ethicists Back Stem Cell Research, White House Treads Cautiously, Science 1999, 285, 502; H. T. SHAPIRO, Ethical Dilemmas and Stem Cell Research, ibid., 2065; G. VOGEL, NIH Sets Rules for Funding Embryonic Stem Cell Research, Science 1999, 286, 2050; G. KELLER, H. R. SNODGRASS, Human Embryonic Stem Cells: the Future Is Now, Nature Medicine 1999, 5, 151-152; G.J. ANNAS, A. CAPLAN, S. ELIAS, Stem Cell Politics, Ethics and Medical Progress, ibid., 1339-1341; G. VOGEL, Company Gets Rights to Cloned Human Embryos, Science 2000, 287, 559; D. NORMILE, Report Would Open Up Research in Japan, ibid., 949; M. S. FRANKEL, In Search of Stem Cell Policy, ibid., 1397; D. PERRY, Patients Voices: the Powerful Sound in the Stem Cell Debate, ibid., 1423; N. LENOIR, Europe Confronts the Embryonic Stem Cell Research Challenge, ibid., 1425-1427; F. E. YOUNG, A Time for Restraint, ibid., 1424; EDITORIAL, Stem Cells, Nature Medicine 2000, 6, 231.
[viii].D. DAVOR, J. GEARHART, Putting Stem Cells to Work, Science 1999, 283, 1468-1470.
[ix].Cf. C. S. POTTEN (ed.), Stem Cells, Academic Press, London 1997, p. 474; D. ORLIC, T. A. BOCK, L. KANZ, Hemopoietic Stem Cells: Biology and Transplantation, Ann. N. Y. Acad. Sciences, vol. 872, New York 1999, p. 405; M. F. PITTENGER, A. M. MACKAY, S.C. BECK et al., Multilineage Potential of Adult Human Mesenchymal Stem Cells, Science 1999, 284, 143-147; C. R. R. BJORNSON, R.L. RIETZE, B. A. REYNOLDS et al., Turning Brain into Blood: a Hematopoietic Fate Adopted by Adult Neural Stem Cells in vivo, Science 1999, 283, 534-536; V. OUREDNIK, J. OUREDNIK, K. I. PARK, E. Y. SNYDER, Neural Stem Cells - a Versatile Tool for Cell Replacement and Gene Therapy in the Central Nervous System, Clinical Genetics 1999, 56, 267-278; I. LEMISCHKA, Searching for Stem Cell Regulatory Molecules: Some General Thoughts and Possible Approaches, Ann. N.Y. Acad. Sci. 1999, 872, 274-288; H. H. GAGE, Mammalian Neural Stem Cells, Science 2000, 287, 1433-1438; D. L. CLARKE, C. B. JOHANSSON, J. FRISEN et al., Generalized Potential of Adult Neural Stem Cells, Science 2000, 288, 1660-1663; G. VOGEL, Brain Cells Reveal Surprising Versatility, ibid., 1559-1561.
[x].Cf. R. L. PHILLIPS, R. E. ERNST, I. R. LEMISCHKA, et al., The Genetic Program of Hematopoietic Stem Cells, Science 2000, 288, 1635-1640.
[xi].Cf. D. J. WATT, G. E. JONES, Skeletal Muscle Stem Cells: Function and Potential Role in Therapy, in C. S. POTTEN, Stem Cells, op. cit., 75-98; J. A. NOLTA, D. B. KOHN, Haematopoietic Stem Cells for Gene Therapy, ibid., 447-460; Y. REISNER, E. BACHAR-LUSTIG, H-W. LI et al., The Role of Megadose CD34+ Progenitor Cells in the Treatment of Leukemia Patients Without a Matched Donor and in Tolerance Induction for Organ Transplantation, Ann. N.Y. Acad. Sci. 1999, 872, 336-350; D. W. EMERY, G. STAMATOYANNOPOULOS, Stem Cell Gene Therapy for the ß-Chain Hemoglobinopathies, ibid., 94-108; M. GRIFFITH, R. OSBORNE, R. MUNGER, Functional Human Corneal Equivalents Constructed from Cell Lines, Science 1999, 286, 2169-2172; N. S. ROY, S. WANG, L. JIANG et al., In vitro Neurogenesis by Progenitor Cells Isolated from the Adult Hippocampus, Nature Medicine 2000, 6, 271-277; M. NOBLE, Can Neural Stem Cells Be Used as Therapeutic Vehicles in the Treatment of Brain Tumors?, ibid., 369-370; I. L. WEISSMAN, Translating Stem and Progenitor Cell Biology to the Clinic: Barriers and Opportunities, Science 2000, 287, 1442-1446; P. SERUP, Panning for Pancreatic Stem Cells, Nature Genetics 2000, 25, 134-135.
[xii].E. MARSHALL, The Business of Stem Cells, Science 2000, 287, 1419-1421.
[xiii].Cf. O. BRUSTLE, K. N. JONES, R. D. LEARISH et al., Embryonic Stem Cell-Derived Glial Precursors: a Source of Myelinating Transplants, Science 1999, 285, 754-756; J. W. McDONALD, X-Z LIU, Y. QU et al., Transplanted Embryonic Stem Cells Survive, Differentiate and Promote Recovery in Injured Rat Spinal Cord, Nature Medicine 1999, 5, 1410-1412.
[xiv].Cf. A. SERRA , R. COLOMBO, Identità e Statuto dell'Embrione Umano: il Contributo della Biologia, in PONTIFICIA ACADEMIA PRO VITA, Identità e Statuto dell'Embrione Umano, Libreria Editrice Vaticana, Città del Vaticano 1998, pp.106-158.
[xv].Cf. I. CARRASCO de PAULA, Il Rispetto Dovuto all'Embrione Umano: Prospettiva Storico-Dottrinale, in ibid., pp. 9-33; R. LUCAS LUCAS, Statuto Antropologico dell'Embrione Umano, in ibid., pp.159-185; M. COZZOLI, L'Embrione Umano: Aspetti Etico-Normativi, in ibid., pp.237- 273; L. EUSEBI, La Tutela dell'Embrione Umano: Profili Giuridici, in ibid., pp. 274-286.
[xvi].JOHN PAUL II, Encyclical Letter "Evangelium Vitae" (25 March 1995), Acta Apostolicae Sedis 1995, 87, 401-522, Nederlandse vertaling Katholiek Nieuwsblad; cf. also CONGREGATION FOR THE DOCTRINE OF THE FAITH, Instruction on Respect for Human Life in Its Origins and on the Dignity of Procreation "Donum Vitae" (22 February 1987), Acta Apostolicae Sedis 1988, 80, 70-102.
[xvii].CONGREGATION FOR THE DOCTRINE OF THE FAITH, op. cit., I, no. 6; C.B.COHEN (ed.), Special Issue: Ethics and the Cloning of Human Embryos, Kennedy Institute of Ethics Journal 1994, n.4, 187-282; H. T. SHAPIRO, Ethical and Policy Issues of Human Cloning, Science 1997, 277, 195-196; M.L. DI PIETRO, Dalla Clonazione Animale alla Clonazione dell'Uomo?, Medicina e Morale 1997, no. 6, 1099-2005; A. SERRA, Verso la Clonazione dell'Uomo? Una Nuova Frontiera della Scienza, La Civiltà Cattolica 1998 I, 224-234; ibid., La Clonazione Umana in Prospettiva "Sapienziale", ibid., 329-339. ·
Samenstelling, vertaling en
bewerking: © 2001, Stichting
InterKerk, Poeldijk
Bron: www.vatican.va
20010527.01